zondag 1 november 2015

Bronvermelding

-Eigenwijs
Haverkort. F. - Lei, R. van der - Noordam, L. Eigenwijs. (2009). Liedjesbundel voor kinderen 4-12 jaar (2e druk). Zwolle

- Nieuw geluid
Vrolijk, R. Nieuw geluid (2e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers


-Youtube

zaterdag 31 oktober 2015

Selfie time

Les 1: Herfstbos




















Les 2: Monster van Loch Ness




















Les 3: Bozbezbozzel



















Les 4: Monument der wachtende
















Les 5: Jan en de Jugendstil poster














woensdag 28 oktober 2015

Muziekles geven

The lion sleeps tonight
















(Haverkort. F. -Lei, R. van der.)

Ik heb ervoor gekozen om het liedje ‘the lion sleeps tonight – The Lion King’ te zingen en hierover een les te maken. De film waaruit dit liedje komt, heb ik als kind vaak gekeken en erg van genoten. Hier wilde ik mijn klas deelgenoot van maken. 

Deze les heb ik aan de hand van het omokvar-model gemaakt
O: Ontwerp
MO: Muzikale Opening en inleiding
K: Kern
V: Verwerking
A: Afsluiting
R: Reflectie
(Vrolijk, R. 2013) 

Ontwerp
De meeste leerlingen zullen dit liedje wel herkennen en/of de film The Lion King gezien hebben.
Het niveau waarop er Engels wordt gesproken en verstaan is in groep 7/8 al redelijk goed. Vooral de kinderen die het liedje al kennen zullen niet veel moeite hebben met de Engelse tekst die er gezongen moet worden. Het doel van de les is dat de leerlingen uit groep 7/8 dit liedje in een drievoudige canon kunnen zingen en de bijbehorende danspasjes kunnen doen.

Muzikale opening en inleiding
Tijdens het begin van de les zet ik een cd op met allemaal verschillende dierengeluiden. De leerlingen mogen dan op deze geluiden bewegingen gaan maken. Vervolgens vraag ik aan de leerlingen welke dierengeluiden ze allemaal gehoord hebben en laat ik sommige kinderen de bewegingen voordoen die ze hierbij bedacht hadden.

Kern
Ik vraag wie de film The Lion King hebben gezien en wie het liedje ‘the lion sleeps tonight’ kennen. Voor de kinderen die het liedje niet kennen laat ik het een keer horen en zing zelf mee.
Vervolgens projecteer ik de tekst op het smartboard. Terwijl ik het lied nog een keer zing vraag ik de kinderen om het tweede en derde deel mee te zingen. Hierna zing ik het liedje nog een keer en laat de kinderen heel het eerste couplet meezingen. Vervolgens speel ik het liedje nog een keer af, maar zing ik zelf alleen met de eerste regel mee, de leerlingen zingen de rest van het eerste couplet. Als dit goed gaat leer ik hen ook het tweede couplet. Dit doe ik door het eerst zelf voor te zingen en daarna samen met de leerlingen nog een keer te doen. Als ook het tweede couplet goed gaat, zing ik samen met de klas het eerste en tweede couplet achter elkaar. Vervolgens leer ik hen ook het derde couplet, dit doe ik op dezelfde manier als het leren van het tweede couplet. Uiteindelijk plak ik de drie coupletten aan elkaar en zing ik met de klas het hele liedje achter elkaar. Als laatste laat ik de leerlingen met zijn allen het hele liedje zingen, zonder dat ik zelf meezing.

Verwerking
Nu de leerlingen het hele liedje kunnen zingen, leer ik hen hier ook danspasjes bij. Net zoals bij het aanleren van de tekst, begin ik bij het aanleren van de dansjes bij het tweede gedeelte van de tekst.
Samen met de klas zing ik het eerste couplet van het lied en doe ik de beweging bij het tweede gedeelte voor. Ik zing het eerste couplet nog een keer met de klas en doe alle bewegingen voor. De leerlingen kunnen de tweede beweging nu al, en hebben gezien hoe de eerste en derde beweging moeten. Deze doe ik voor en herhaal deze bewegingen vervolgens met de leerlingen. Hierna doen de klas en ik het gehele lied inclusief danspasjes.

Danspasje 1:
In the jungle … tonight
De leerlingen lopen achter elkaar. Omdraaien bij de tweede regel en de andere kant op lopen.

Danspasje 2:
Ahoe … oe-a-wi-ma-wee
Stilstaan met het gezicht naar het midden. Maak met beide handen een golvende beweging. Eerst naar rechts, dan twee keer naar links enzovoort.

Danspasje 3:
A-wi-mo-wee
Stamp met de voet naar links en sluit aan (herhalen), daarna naar rechts, enzovoort.

Afsluiting
De groep wordt in drieën verdeeld, zodat het lied in canon gezongen kan worden. Groep 1 start met zingen, als ze bij het tweede gedeelte zijn aangekomen begint groep 2 met het eerste gedeelte te zingen. Als groep 1 bij het laatste gedeelte is, valt ook groep 3 in bij het eerste gedeelte. Het lied wordt door elke groep uitgezongen. Dit wordt nog een keer herhaald, maar nu worden ook de danspasjes toegevoegd. 

donderdag 22 oktober 2015

Luisteropdracht, muziek

Luisteropdracht muziek
De vier jaargetijden, herfst – Vivaldi. Minuut 7:15 – 10:00
Betekenis: geluiden die passen bij de herfst, sterke accenten. Eerst vrolijk, daarna droevig.
Vorm: veel herhaling, contrast hard/ zacht hoog/laag is groot, thema herfst.
klakaspecten: 3 kwartsmaat, snel, hard en zacht, samenspel van instrumenten, geen zang.
luisterstijl: dit verschilt per kind. Je hebt de volgende luisterstijlen:

  • Analytische luisterstijl – gefocust op muziekonderdelen klank, vorm en of betekenis.
  • Musicerende luisterstijl – het nadoen, verplaatsen in de muzikant.
  • Motorische luisterstijl – reageert fysiek op muziek door bijvoorbeeld met de muziek mee te trommelen en/ of te dansen op muziek.
  • Creatieve luisterstijl – denkt bijvoorbeeld in kleuren of beelden. Het schrijven van een verhaal of een gedicht bij een muziekstuk.
  • Sociale luisterstijl – houdt van concerten, veel groepen, samenwerking.
(Vrolijk, R. 2013)


Opdracht
Terwijl de leerlingen de klas binnenkomen, of met de vorige les bezig zijn, staat het muziekstuk al heel zachtjes aan. Als opening van de les zet je de muziek opeens een stuk harder, waardoor je de aandacht van de kinderen krijgt en ze meteen doorhebben dat ze iets met muziek gaan doen.
De docent wacht ongeveer 20 seconde en daarna gaat de muziek weer een stuk zachter, zodat er uitleg plaats kan vinden. De uitleg gaat over Vivaldi en de vier seizoenen waarover hij muziek heeft gecomponeerd.


Vragen voor de leerlingen:
Wie kent Vivaldi? Wie spelen er allemaal een instrument? Wat voor instrumenten worden er in de klas gespeeld? Wat voor soorten instrumenten zijn er? Welke seizoenen zijn er? Waar moet je bij deze seizoenen aan denken? Hoe zou je dat naar muziek kunnen vertalen?

Luisteren met de klas naar het jaargetij de herfst, zonder te vertellen welk jaargetij dit is. Het gaat hier niet om het gehele lied, maar alleen om het hierboven aangegeven stuk.
De eerste keer luisteren de kinderen om erachter te komen wat voor seizoen het is. De tweede keer gaan ze opzoek naar de maat, klanken, vorm en betekenis.
Na het stuk 2 keer beluisterd te hebben bespreken met de klas welk seizoen het is en waarom zij dit denken. Als het duidelijk is dat het hier om het jaargetij herfst gaat, en waarom dit zo is, kunnen de betekenis, vorm en klakaspecten besproken worden.


Vragen voor de leerlingen:
Wat is het tempo van het stuk? Wat voor emoties krijg je hierbij? Hoor je verschillende dingen in het stuk? Zo ja, wat hoor je? In wat voor maat is het geschreven? Gaat het stuk snel of langzaam? Blijft dit het hele stuk zo? Wat voor instrumenten worden er gebruikt? Aan welk seizoen moet je denken en waarom? Aan welke weersverschijnselen moet je bij dit stuk denken?


Koppeling naar de verwerkingsopdracht
Vragen: aan welke kleuren denk je bij dit seizoen? Welke kleuren zijn de blaadjes tijdens de herfst?


Verwerkingsopdracht
Maak een tekening van een park in de sfeer van dit seizoen. Laat dit zien door kleurgebruik, de (kleding van de) mensen en de bomen. De tekening wordt met potlood gemaakt. De materialen worden door de klassendienst uitgedeeld na de uitleg, terwijl de muziek speelt. De leerlingen zonder klassendienst luisteren in deze tijd naar de muziek en bedenken wat voor park ze willen maken. Tijdens het maken van de tekening wordt het volledige stuk van Vivaldi over de herfst afgespeeld.


Nabespreking
Vragen:

Hoe vonden jullie het om een tekening bij een muziekstuk te maken? Heb je de herfst goed over kunnen brengen in je tekening? Waar ben je het trotst op/ wat is het beste gelukt? Wat is het leukste detail uit je tekening?



Op deze opdracht heb ik feedback gekregen van mijn medestudent Rony Honkoop. Zij schreef het volgende:

''Ik vind het heel slim dat je de muziek tijdens de vorige les al zachtjes aanzet, hierdoor luisteren de kinderen toch al naar hoe de muziek klinkt en wat ze ervan vinden zonder dat ze het doorhebben.  Ik vind de vragen die je aan de leerlingen stelt erg goed, je zet ze zo echt aan het denken en ze zijn allemaal actief met de les bezig. Ik denk allen dat je van elk seizoen niet het hele stuk moet laten horen want dan verlies je de aandacht van de groep. Gewoon van elk seizoen ongeveer een minuut, maar niet de hele 10 minuten van het stuk. Ik vind je verwerkingsopdracht heel erg leuk bedacht en ook origineel. Ik zou alleen bij de verwerkingsopdracht even duidelijk erbij zetten of je zelf de materialen die nodig zijn meeneemt of dat de kinderen die zelf hebben. Verder lijkt het me een hele leuke les om te geven.'' 

Deze feedback heb ik vervolgens toegepast op mijn opdracht. 




vrijdag 9 oktober 2015

Reflectie beeldend onderwijs, wachtend persoon kleien

           Opdrachtomschrijving: beeldje van een wachtend persoon kleien           
           Naam student: Loek Bekkers        
              
               Betekenis 
               Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht hebt verwerkt? Vertel daarbij ook welke                            associaties je hebt gehad bij het onderwerp.
Deze keer moesten we voor beeldend onderwijs een beeldje maken van iemand die wacht. Met dit onderwerp kan je erg veel kanten op. Eerst wilde ik iemand maken die op de bus staat te wachten, dit was het eerste dat in mij opkwam en naar mijn mening niet genoeg uitgedacht. Het was een prima idee, maar er zat net iets te weinig diepgang in. Persoonlijk denk ik dat veel mensen negatieve associaties hebben met wachten, daarom wilde ik juist een leuke en positieve manier van wachten laten zien. Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om een zwangere vrouw te maken. Naar mijn mening is dit de leukste en vrolijkste reden om te wachten.

Vorm 
Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien? 
Bij dit beeldje heb ik geprobeerd om diepte te creëren. 
De vrouw die ik heb afgebeeld heeft haar handen op haar buik liggen. Dit heb ik gedaan om nog meer nadruk op de zwangere buik van de vrouw te leggen. Door deze overlapping lijkt de buik nog groter en ronder. Ook komt de vrouw zo erg rustgevend over. Rustiger dan wanneer ze haar handen in de lucht of naast zich had neergelegd. Op de bovenste foto zie je de vrouw zonder dat ze haar handen op haar buik heeft liggen. Je ziet wel dat haar buik wat dikker dan normaal is, maar het suggereert nog niet dat er een kind in zit. Op de onderste foto heeft de vrouw wel haar handen op haar buik. Hierdoor is het meteen duidelijk dat ze zwanger is. 


Materie 
Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dat materiaal? Had je een nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja waarom?
Het beeldje zelf bestaat alleen uit klei. Als ondergrond had ik een plasticplaat. Om mijn beeldje te bewerken gebruikte ik vooral mijn vingers en soms een klein mesje om in de hoekjes van mijn beeld te komen. Verder heb ik op sommige plaatsen een klein beetje water gebruikt om het oppervlakte gladder te maken. Al de materialen die ik nodig had, waren aanwezig dus wat dat betreft heb ik niks gemist. 


                                                  Beschouwing 
Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek? Geef aan waar je dat in het werk duidelijk terugziet (eventueel detailfoto’s toevoegen).
De foto die hiernaast staat heeft mij inspiratie gegeven tot het maken van dit beeldje. Op de foto zie ik een gelukkige vrouw die in verwachting is. Haar houding vind ik erg mooi, en dan met name haar handen die op haar buik liggen. Omdat de buik zo mooi rond is, wilde ik ook een ronde buik maken. Om dit ook te creëren, heb ik een beetje water gebruikt zodat de klei glad werd. 


Werkwijze 
Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?
Op de middelbare school heb ik al eens eerder uit één stuk klei een beeld moeten maken. Dit moest ook een mens zijn, dus toen heb ik al geleerd hoe je uit een blok klei een heel lichaam kan halen, zonder er extra klei op te plakken. Uiteindelijk was mijn beeldje bijna helemaal af, maar waren de armen nog ver van het eindresultaat dat ik wilde hebben. Omdat ik er geen extra klei aan vast wilde plakken, moest ik goed omgaan met de klei die ik voor de armen had vrijgemaakt. Door de armen naar beneden te buigen en op de buik van de vrouw te leggen, viel het een stuk minder op dat haar armen in verhouding tot haar lichaam wat dun waren.


Onderzoek
Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom? Hoe heb je de andere 5 componenten in dit proces meegenomen?
Helemaal aan het begin kregen we een groot stuk klei. Hiermee moesten we allemaal verschillende kleitechnieken uitproberen. Hierdoor was al de lucht al uit het blokklei gehaald en konden we beginnen met het eindproduct. Zoals hierboven ook al beschreven heb ik een een heel simpel poppetje uit de klei gehaald. Omdat ik een zwangere vrouw wilde maken, verschoof ik wat van de klei van de armen en benen richting de borsten en buik van het beeldje. Toen de borsten en buik een aardige vorm hadden, boog ik de benen van het poppetje om, waardoor het ging zitten. Vervolgens heb ik de armen en benen ronder en langer gemaakt. De armen van het poppetje stonden nog steeds omhoog, dus heb ik deze voorzichtig naar beneden gebogen. Door dit ombuigen zaten de armen op dezelfde hoogte al de borsten van de vrouw, dit was dus veel te laag. Uiteindelijk is het gelukt om schouders bij de vrouw te creëren. Toen de schouders op de goede hoogte zaten, begon ik met de vorm van de armen en handen. Eerst waren de armen nog korte stompjes, maar die heb ik uitgerekt tot lange slanke armen. Deze armen heb ik toen op haar buik laten rusten. Ook over de benen was ik nog niet tevreden, dus die heb ik toen nog een beetje extra uitgerekt en wat dunner, ronder en gladder gemaakt. Het gladder maken deed ik met een beetje water en mijn vingers.


Wat vind je geslaagd? leg uit.
Ik ben erg tevreden met het eindresultaat. Persoonlijk vind ik dat de rondingen van de zwangere vrouw goed gelukt zijn. In mijn ogen heb ik een gelukkige wachtende vrouw afgebeeld en dat was mijn doel.
 

Wat kon beter? waarom?
Wel hadden de benen ten opzichte van de armen wat beter met elkaar in verhouding kunnen zijn. De benen vind ik ook net iets te lomp en groot. Ik had het ook leuk gevonden als mijn vrouw een gezicht en haar had gehad. Omdat ik bang was dat ik mijn beeldje zou verpesten als ik de vrouw een gezicht gaf, heb ik het uiteindelijk niet gedaan, maar de volgende keer zou ik het toch willen proberen. 





zaterdag 3 oktober 2015

Beeldende kunstles ontwerpen

Les ansichtkaartje over het monster van Loch Ness maken

Onderwijsdoel
Betekenis
Voor deze opdracht moeten de leerlingen een ansichtkaartje van het monster van Loch Ness maken. Ze maken deze tekening met Indische inkt en kleuren hem vervolgens in met ecoline. De leerlingen uit mijn klas hebben al een keer met ecoline gewerkt, maar dit nog niet in combinatie met Indische inkt gebruikt. Ook hebben zij nog nooit met kroontjespennen en Indische inkt geschreven of getekend, dus dit zal voor hen helemaal nieuw zijn.

Vorm
Omdat het monster van Loch Ness een sage is, is er veel ruimte voor de eigen interpretatie van de leerlingen over hoe het monster eruit ziet. Wel zal ik hen uitleg geven over complementaire kleuren en hoe je deze kan gebruiken in je schilderij. Ook zal ik hen vertellen dat een monster er gevaarlijker uitziet wanneer je een lage horizon tekent. Natuurlijk mogen de leerlingen zelf bepalen met welke (complementaire) kleuren zij willen werken en hoe zij hun monster gaan vormgeven.

Materiaal/ techniek
Materiaal per 2 leerlingen:
·         2x half a4
·         2x ansichtkaartje
·         Bakje met verschillende kleuren ecoline
·         Potje met water
·         2x dunne inktpennen
·         2x dikke inktpennen
·         Potje inkt
Dit materiaal wordt voorafgaand aan de les uitgedeeld door de leerlingen met klassendienst.

Werkwijze
Allereerst zal ik de leerlingen uitleggen hoe je Indische inkt en kroontjespennen gebruikt. Hierbij zal ik ook een aantal technieken laten zien waarmee je schubben kan creëren. Vervolgens zal ik laten zien hoe je hier met ecoline overheen kan gaan en het beeld kan inkleuren.

Onderzoek

Eerst wordt er door elke leerling op een half a4 een schets gemaakt met potlood. Als de kinderen dit afhebben mogen ze op hun ansichtkaartje de schets natekenen. De leerlingen mogen vervolgens met Indische inkt het monster overnemen, maar hierbij geen contour lijnen gebruiken. Ze zullen het beest dus moeten vullen met schubben, zodat het toch een vorm krijgt. Als je inkt droog is mogen ze het voorzichtig gaan inkleuren met ecoline. 

Lesopbouw
Oriëntatie
Introductie
Voorlezen verhaal over het monster van Loch Ness. Praten met de leerlingen over hoe zij denken dat het monster van Loch Ness eruit ziet. Geloven zij dat het monster van Loch Ness echt bestaat? Hebben ze zelf wel eens een monster of een ander raar wezen gezien? Hoe zien zij een monster? Wat voor huid heeft een monster? Wat voor bek heeft een monster? Wat voor kleuren heeft een monster?
Vervolgens vertel ik dat de leerlingen een ansichtkaart van het monster van Loch Ness gaan maken.

Informatie
Uitleg over hoe een monster er meestal uit ziet. Gebruik maken van scherpe vormen, schubben en stekels, complementaire kleuren. Hierbij laat ik een PowerPoint zien waarop plaatjes van verschillende monsters staan. Aan de hand van deze plaatjes leg ik uit wat voor kenmerken veel monsters hebben. De genoemde kenmerken van de leerlingen tijdens de introductie zal ik hier ook bij betrekken.
Vervolgens leg ik uit hoe je de huid van een monster kan maken doormiddel van het maken van schubben etc. Op het bord zal ik verschillende technieken afbeelden die laten zien hoe je een monster zijn monsterlijke kenmerken kan geven.

Instructie
Allereerst zal ik mijn eigen monster van Loch Ness ansichtkaart laten zien als voorbeeld.
Hiernaast laat ik hen ook mijn schets zien en vertel ik hen dat ze eerst een schets moeten maken voordat ze op het officiële papier mogen tekenen. Tijdens de informatie hebben de leerlingen al gezien wat voor technieken je kan gebruiken voor de huid van met monster, ik zal een aantal van deze technieken laten zien. Hierbij gebruik ik de Indische inkt en inktpennen. Nadat ik heb uitgelegd hoe je met de Indische inkt kan werken, laat ik zien hoe je je tekening met ecoline kan invullen. Tenslotte vertel ik de leerlingen hoelang ze voor deze opdracht hebben en kunnen ze aan de slag gaan.


Begeleiding
Terwijl de leerlingen bezig zijn met hun ansichtkaartje maken, loop ik door het lokaal rond. Als leerlingen vragen hebben over hoe zij hun schilderij kunnen verbeteren, zal ik proberen dit mondeling uit te leggen. Wanneer dit niet werkt zal ik het voordoen op een ander papiertje, zodat ze het vervolgens zelf op hun eigen tekening kunnen toepassen.

Afronding
Bespreken van de opdracht. Vonden ze het een leuke opdracht? Wat hebben ze ervan geleerd? Aan wie zouden ze het ansichtkaartje willen sturen en waarom?




vrijdag 2 oktober 2015

Reflectie beeldend onderwijs, monster van Loch Ness ansichtkaart

Opdrachtomschrijving: monster van Loch Ness ansichtkaart
Naam student: Loek Bekkers

Betekenis
Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht hebt verwerkt? Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp.
De opdracht was vrij duidelijk. Je moest met ecoline het monster van Loch Ness tekenen, zonder contourlijnen te gebruiken. Het monster van Loch Ness is een sage, dus niemand weet hoe het monster er daadwerkelijk uitziet. Hierdoor kregen we veel vrijheid en konden we onze eigen verbeelding gebruiken bij het tekenen van een monster.

Vorm
Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien? 
Omdat we geen contourlijnen mochten gebruiken, heb ik mijn monster een vorm gegeven door middel van het gebruik van schubben. Om het monster er gemeen en gevaarlijk uit te laten zien, heb ik het beest een scherpe kaaklijn gegeven. 


Materie 
Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dat materiaal? Had je een nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja waarom?
Allereerst moesten we met potlood een schets tekenen op papier. Vervolgens kregen we ons uiteindelijke ansichtkaartje en moesten we daar eerst met Indische inkt en kroontjespennen het monster op tekenen. Als laatste mochten we het kaartje inkleuren met ecoline en water. Hierbij maakten we gebruik van een kleine kwast voor de details en een grote kwast voor de achtergrond etc. 


Beschouwing
Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek? Geef aan waar je dat in het werk duidelijk terugziet (eventueel detailfoto’s toevoegen).
Voordat de les begon, heb ik een aantal foto's opgezocht van het monster van Loch Ness. Omdat dit een niet bestaand figuur is, zijn er veel verschillende wezens waarvan beweerd wordt dat het het monster van Loch Ness is. Uiteindelijk had ik 5 foto's uitgezocht die ik mogelijk wilde gaan gebruiken om mijn eindproduct op te baseren. Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om een foto van een monster dat helemaal onderwater zit als voorbeeld te nemen. Mijn voorbeeldmonster had zelf een vrij gladde huid, maar omdat we tijdens de uitleg te horen hadden gekregen dat schubben en stekels er voor zorgen dat een beest er gevaarlijker uitziet, heb ik ervoor gekozen om mijn monster schubben te geven.


Werkwijze 
Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?
Op de middelbare school heb ik al wel eens eerder met ecoline en met Indische inkt gewerkt, maar nog nooit had ik met een combinatie van beide gewerkt. Voordat ik begon had ik de gedachte dat de inkt zich zou vermengen met de ecoline en dat er daardoor allemaal vlekken op mijn ansichtkaartje zouden komen. Toen ik eenmaal begonnen was, merkte ik dat de ecoline erg snel droogde, waardoor de inkt en ecoline zich niet met elkaar konden mengen.


Onderzoek 
Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom? Hoe heb je de andere 5 componenten in dit proces meegenomen?
Voordat we mochten beginnen met het maken van een schets op de uiteindelijke ansichtkaart, moesten we eerst een schets maken op een kladpapiertje. Hierop moesten we aangeven hoe we ongeveer wilde dat ons uiteindelijke product er uit zou gaan zien. Toen ik deze schets af had, mocht ik op het uiteindelijke papier een schets maken. In deze schets heb ik gebruik gemaakt van contourlijnen, maar omdat dit in het eindproduct niet mocht voorkomen, heb ik mijn schets niet kunnen overtrekken met inkt. Om toch mijn schets over te kunnen nemen heb ik de schets gevuld met allemaal schubben, zodat het toch die vorm kreeg. Sommige delen, zoals het oog en de tanden, mocht ik wel met contourlijnen tekenen. Nadat ik mijn monster getekend had met inkt, heb ik het ingekleurd met ecoline. Eerst heb ik het water blauw gekleurd en daarna heb ik ook het gezicht een kleurtje gegeven. Omdat ik het een beetje saai en eentonig vond om mijn monster maar één kleur te geven, heb ik ervoor gekozen om twee verschillende kleuren groen te gebruiken en deze in elkaar over te laten lopen. 

 
Wat vind je geslaagd? leg uit.
Ik vind mijn ansichtkaartje wel leuk. Hetgeen ik heb getekend ziet er naar mijn mening wel leuk uit. Het monster op mijn voorbeeldfoto leek erg op een dinosauriër en ik vind dat mijn monster daar ook wel op lijkt. Over het algemeen lijkt mijn ansichtkaart wel goed op het voorbeeld.


Wat kon beter? waarom?
Mijn monster is op zich wel een leuk beest, maar erg gevaarlijk komt hij niet over. Ik heb een erg vriendelijke dinosauriër gemaakt in plaats van een gevaarlijk monster. De vormen van mijn beest zijn te rond, waardoor hij een erg schattige en vriendelijke uitstraling krijgt. Ook de kleuren komen de gevaarlijkheid van het beestje niet ten goede. Doordat ik veel kleuren heb gebruikt die op elkaar lijken is het een erg rustgevend plaatje geworden. Ook is het water niet zo geworden als ik gehoopt had.Ik wilde het water graag verschillende kleuren blauw geven, zodat het wat spannender werd, maar dit is helaas niet goed gelukt. Toen ik bijna klaar was met de ecoline is er een druppel water op mijn tekening gevallen, waardoor er een lelijke vlek in mijn tekening kwam. Als ik nog een keer een monster zou moeten maken, zou ik veel meer hoekige vormen en complementaire kleuren gebruiken, zodat mijn beest een gevaarlijk monster wordt. 



woensdag 23 september 2015

Reflectie beeldend onderwijs, herfstpark schilderen

opdracht: herfstpark schilderen
naam student: Loek Bekkers 

Betekenis
Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht hebt verwerkt? Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp.
Persoonlijk vind ik de herfst het mooiste seizoen. Dit komt door het uitvallen en verkleuren van de blaadjes, waardoor je een erg mooi beeld krijgt. Omdat de herfst van zichzelf al zo mooi is, was het niet moeilijk om een mooie foto van een herfstpark te vinden. Als park heb ik een van de bekendste parken op de wereld gekozen, Central Park in New York. Dit park is door veel goede fotografen gefotografeerd (ook in de herfst), waardoor ik een overvloed aan mooie foto's ter inspiratie had.

Vorm 
Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien? (eventueel detailfoto’s toevoegen).
In mijn schilderij wilde ik een dieptesuggestie creëren. Dit heb ik gedaan door links een grote boom te tekenen en daarachter een aantal kleinere onduidelijkere bomen. Ook heb ik een weg met een boog getekend, zodat je ziet dat er diepte in de tekening zit. 

Materie 
Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dat materiaal? Had je een nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja waarom?
Allereerst heb ik een schets gemaakt met potlood op papier. Daarna heb ik deze schets heel licht nagetekend op mijn officiële papier en ben ik daar met verf gemengd met water overheen gegaan. Dit deed ik met kwasten en een papierendoekje. Aanvankelijk zat er geen papierendoekje bij de spullen die we mochten gebruiken. Dit heb ik tijdens de les opgelost door het zelf te pakken. Het doekje heb ik vervolgens gebruikt om een andere structuur in de bladeren van mijn bomen te krijgen.

Beschouwing 
Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek? Geef aan waar je dat in het werk duidelijk terugziet (eventueel detailfoto’s toevoegen).
Toen ik hoorde dat we een (herfst)bos gingen maken, was ik meteen erg enthousiast foto’s gaan zoeken. Als park heb ik een van de bekendste parken op de wereld gekozen, Central Park in New York. Dit park is door veel goede fotografen gefotografeerd (ook in de herfst), waardoor ik een overvloed aan mooie foto's ter inspiratie had. Op de foto zie je dat je blaadjes aan de wat rodere bomen redelijk gedetailleerd zijn, dit wilde ik in mijn schilderij ook graag laten zien en daarvoor heb ik een speciale techniek gebruikt. Met een tissue heb ik zachtjes op de blaadjes op mijn tekening gedrukt, zodat de textuur van de boom anders zou worden. Hierdoor komen de blaadjes meer naar voren en lijkt de boom wat minder op een boomstam met een wolk als bladerdek en wat meer op een boom met blaadjes.


Werkwijze 
Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?
Op de basis- en middelbare school heb ik al veel met deze soort verf gewerkt. Hierdoor was ik al redelijk bekend met het materiaal en heb ik er helemaal geen problemen mee gehad. Wel vond ik het lastig om met de kwasten die we kregen mooie blaadjes te maken. Dit vond ik lastig omdat ik hele ronde en gladde kwasten had, waardoor ik vooral rond vormen maakte. Maar dit heb ik zelf opgelost door met een tissue te deppen op het papier.


Onderzoek
Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom? Hoe heb je de andere 5 componenten in dit proces meegenomen?
Allereerst heb ik heel goed naar mijn voorbeeldfoto gekeken en hierbij een schets gemaakt op papier. Toen ik in deze schets de compositie van mijn uiteindelijke tekening had gemaakt, nam ik deze over op mijn officiële papier. Dit deed ik heel lichtjes met potlood. Toen de schets een gedetailleerde tekening was, begon ik met het inkleuren van de tekening.
Als eerste kleurde ik de grond waar al de bomen op/in stonden. Dit deed ik zodat ik er later nog dingen overheen kon schilderen. Toen ik aan beide kanten van het pad een ondergrond had gemaakt, begon ik met de kleine bomen op de achtergrond. Nadat ik deze stammen had getekend begon ik ook de grotere bomen te schilderen, zodat er een overlapping ontstond.
Toen alle stammen stonden heb ik op de rechter bomen een bladerdek getekend. Ik koos hier voor een rood/roze kleur, omdat je in je foto ook een wat apartere kleur oranje/rood/roze ziet. Door deze kleur springen die bomen er uit.
De ondergrond van het stukje aan de rechterkant van het pad vond ik iets te licht, dus die heb ik vervolgens een iets donkere kleur gegeven.
Op de foto is de achtergrond gevuld met allemaal met blauwachtige stammen met oranje blaadjes. Ik vond het erg moeilijk om dit precies zo na te maken, maar ik heb het opgelost door de achtergrond een licht oranje kleur te geven. De ‘lucht’ heb ik een lichtere kleur oranje gegeven dan de kleur oranje van de grond, zodat je het verschil goed kan zien. Dit verschil heb ik nog duidelijker gemaakt door de bovenste rand van de ondergrond een beetje bruin te maken. Hierdoor wordt het contrast tussen de lucht en de grond groter.
Omdat ik vond dat het bladerdak van de roze/rode bomen nog niet genoeg op blaadjes leek, heb ik hierop gedept met een tissue. Hierdoor kwamen er kleine stekeltjes in de bladeren, zodat het minder op een wolk leek en meer op blaadjes.
Tenslotte heb ik het pad nog een hele lichtgrijze kleur gegeven.


Wat vind je geslaagd? leg uit.
Ik ben erg tevreden over de kleuren die ik de rechter bomen heb gegeven. Ook vind ik dat de ondergrond wel goed gelukt is. Je ziet dat er allemaal blaadjes in verschillende kleuren op de grond liggen.

Wat kon beter? waarom? 
Mijn tekening is wat aan de kinderachtige kant. Al heb ik mijn best gedaan om het bladerdek er goed uit te laten zien, is het nog niet mijn gewenste eindresultaat. Ook had ik misschien iets meer kleine dunne bomen op de achtergrond willen zetten, zodat het iets meer op een bos lijkt.